Illusie? Ik dacht dat jij romantisch was Chantal....? Leg eens uit dan?!
We houden van het idee dat liefde vanzelf gaat. Dat we onze partner moeiteloos aanvoelen, elkaar begrijpen zonder woorden, en zo rekening houden met elkaar dat kwetsen niet nodig is.
Dat beeld is mooi – romantisch, perfect, zacht. Maar de werkelijkheid is minder eenvoudig.
Relaties zijn prachtig én complex. Want hoe verbonden we ook zijn, we blijven twee verschillende mensen. Met eigen verlangens, grenzen en verwachtingen.
Liefde vraagt geen perfectie, maar aanwezigheid. Niet dat we elkaar nooit kwetsen, maar dat we bereid zijn te blijven, te luisteren, te groeien.
Echte liefde ontstaat niet doordat alles vanzelf gaat, maar doordat we er samen steeds opnieuw voor kiezen. Voor onszelf én voor elkaar!
Fase één; verliefdheid.
Verliefd worden begint met een kleine vonk. Een blik. Een lach. Eén moment dat je hart sneller doet slaan. Je kent die ander misschien nog nauwelijks, en toch voelt het bijzonder.
Het is spannend en nieuw. Je denkt steeds aan die persoon – aan wat ze zeggen, hoe ze lachen. Verliefdheid is overweldigend en soms verwarrend. Je voelt je licht, alsof je zweeft.
Zonder dat je het doorhebt, verandert er iets in jou. De wereld lijkt anders. Kleuren worden helderder, kleine dingen vallen op. Vlinders in je buik vertellen je: dit is het begin van iets groots.
Maar wat is eigenlijk het verschil tussen verliefdheid en liefde?
Verliefdheid is intens. Vol passie, verlangen en energie. Het overkomt je. Je kunt nauwelijks aan iets anders denken.
Liefde is anders. Liefde groeit. Ze is rustiger, dieper, duurzamer.
Verliefdheid draait om emotie. Liefde om verbinding. Verliefdheid is de vonk. Liefde is het vuur dat blijft branden.
Het verschil kennen helpt je betere keuzes maken – in relaties, in wat je voelt. Want pas als je het verschil begrijpt, weet je wat je echt zoekt.
Alleen de mate waarin die spanning zich toont en vorm krijgt, verschilt per liefdesrelatie.
Na de eerste gloed van het samenzijn, wanneer de intensiteit van de verliefdheid langzaam afneemt, landen partners met beide voeten op de grond van hun relatie. Dit is een eerste, gevaarlijke etappe.
De illusies van de verliefdheid vervagen. Wat ooit voelde als perfect, begint te schuiven. Je begint de ander écht te zien – niet alleen door de bril van verlangen, maar zoals hij of zij werkelijk is.
In de verliefdheidsfase zag je wat je wílde zien. Nu zie je dat de ander anders is dan jij. En dat verschil roept wrijving op.
Dít is het moment waarop het ego zich meldt. Met verwachtingen. Met teleurstellingen. Met de neiging om jezelf te beschermen in plaats van te verbinden.
Fase twee; het ego.
Wat ik heb ontdekt, is dat het ego altijd gelijk wil hebben. Het oordeelt snel en stelt zonder aarzelen dat verschillen tussen jou en je partner niet oké zijn.
Misschien herken je dit: jij neemt vaak het voortouw en merkt op dat je partner dat niet doet. Voor je het weet, vind je hem of haar passief. En voordat je het doorhebt, zegt iets in jou: “Zie je wel, ik heb gelijk. Jij bent passief.” Dat stemmetje is je ego. En het zal er alles aan doen om dat oordeel bevestigd te krijgen.
Maar het verschil tussen jou en de ander is op zichzelf helemaal geen probleem. Wat wringt, is hoe je ego ernaar kijkt. Het ego hecht zich aan hoe het ‘hoort’ – hoe jij vindt dat de ander zou moeten zijn. Het wil alles terugbrengen naar eenzelfde lijn, naar voorspelbaarheid. En dat doet het door te oordelen over dat wat anders is.
Misschien herken je dit nog beter: wat je in het begin juist aantrekkelijk vond aan de ander, begint je nu te storen. De spontaniteit die je leuk vond, voelt ineens chaotisch. De rust die je bewonderde, lijkt nu afwezigheid. Je gaat steeds meer letten op wat je anders zou willen. Het ego zit dan stevig op haar troon.
In gesprekken tussen partners zie ik het ego vaak meepraten – luid en dwingend. Voor je het weet, zit je samen vast in een patroon. Allebei bezig om te bewijzen dat jíj gelijk hebt. Wat begon als liefde en verbinding, verandert langzaam in een strijd vol ruzies en verwijten.
Het wordt steeds lastiger om echt naar elkaar te luisteren. De veiligheid om open te zijn, brokkelt af. In plaats van elkaar begrijpen, raken jullie verstrikt in aanvallen en verdedigen.
Wat je ooit leuk vond aan de ander – die humor, die rust, die spontaniteit – voelt nu als iets waar je tegen vecht. Het wordt een verstandelijk conflict, in plaats van een gevoelsmatige ontmoeting.
Fase drie; make or break.
In een liefdesrelatie gaan de meeste meningsverschillen niet over wie er gelijk heeft, maar over diepgewortelde overtuigingen – geconditioneerde delen van jezelf.
Jij vindt dat dingen op een bepaalde manier horen. Je geliefde ziet dat anders. En voordat je het weet, ontstaat de verwachting dat de ander zich moet aanpassen aan wat jij belangrijk vindt. Maar waarom zou iemand zich willen schikken naar iemand die oordeelt in plaats van luistert? Het ego is trots. Het wijst met de vinger, maar neemt zelf geen verantwoordelijkheid.
Soms hoor ik in gesprekken mensen zeggen: "Het is mijn taak om mijn partner te wijzen op zijn of haar tekortkomingen. Dat is toch een spiegel voorhouden?"
Maar daar zit vaak een misverstand.
Een spiegel voorhouden gebeurt vanuit liefde. Het betekent dat je de ander in zijn waarde laat, met respect en openheid. Het gaat over uitnodigen, niet afdwingen.
Oordelen daarentegen komt vanuit je eigen waarheid, je eigen pijn, je eigen wil om gelijk te krijgen. Dan plaats je jouw visie bóven het welzijn van de ander.
Het zijn twee totaal verschillende dingen. Oordelen is het instrument van het ego.
Een spiegel voorhouden is het instrument van de liefde. De aanwezigheid van het ego betekent niet dat liefde afwezig is. Integendeel, het laat zien hoe vaak onze ideeën, verwachtingen en verlangens de overhand krijgen boven het vermogen om liefde simpelweg te laten zijn. Liefde is een mysterieus, fluïde fenomeen – niet te vangen in vaste vormen of regels, en juist daardoor vaak ongemakkelijk voor het ego, dat houvast zoekt in zekerheid en controle.
Zolang het ego hoog op haar relationele troon zit, regeert zij met oordelen, eisen en het verlangen naar perfectie. Ze zoekt bevestiging, wil winnen, en houdt de ander gevangen in haar eigen beeld van hoe het zou moeten zijn.
Maar wanneer het ego eindelijk valt, ontstaat er ruimte – een stille ruimte waarin acceptatie wortelt. In die ruimte mogen we loslaten wat we denken te moeten willen en openen we ons voor wat er echt is. Dan ontstaat er een zachte stroom van enthousiasme, humor en gelijkwaardigheid. Niet vanuit een streven naar gelijk hebben, maar vanuit het verlangen om te verbinden. In die liefde hoef je niet meer te pleiten voor erkenning of te zoeken naar woorden van bevestiging. De liefde zelf is voelbaar in de stilte tussen de woorden, in de aandacht die je aan elkaar schenkt, in de kleine gebaren die geen vertaling nodig hebben.
Liefde wordt geen prestatie, geen score om te winnen, maar een diepe, onuitsprekelijke aanwezigheid die alles overstijgt en tegelijkertijd elk moment vult.